Van tempus fugit! tot ‘nu moet er even niets’
10 september 2023. 10u37. Het is heet vandaag. Het wordt 35 graden en nu reeds probeer ik verkoeling te zoeken, een beetje angstig vooruitziend naar de namiddag die nog komen moet. Met slechts enkel mijn oudste dochter thuis is het stil in huis. Ook zij zoekt de stilte op, want wat kan zij genieten van de zeldzame momenten dat ze de tijd enkel en alleen voor zichzelf kan claimen. Geen zus die haar verlangen aanwakkert om te verdwijnen in fantasiespelletjes die al gauw een volledige dag beslaan (dit keer de opstart van een detectivebureau). Geen luidruchtige broertjes die met hun geschreeuw de stilte doorklieven en het huis omhullen in een mantel van jachtigheid en onuitputtelijke energie, de ene keer vreugdevol maar even vaak een tornado van boosheid. Neen het is stil vandaag. En ook ik zoek een weg in mijn gedachten terwijl ik de werkzaamheden van gisteren in ogenschouw neem. En plots is ze daar: die ene mijmering. Wanneer heb ik voor het laatst een blog geschreven? Het is al even geleden, zoveel is me wel duidelijk, maar ik kan er geen tijd op plakken. En dus zoek ik het even op.
Al meer dan een jaar geleden! Tempus fugit…Meer dan 12 maanden, 52 weken oftewel 365 dagen. En waar staan we nu?
De grote grange hebben we ondertussen omgetoverd tot een woonhuis. Een geslaagde en gezellige combinatie van pierres en hout, heel veel hout. Als ik bedenk hoeveel ruwe planken we hebben geschaafd, geschuurd en behandeld dan duizelt het me even. Maar het resultaat is een prachtig huis. Een thuis. Onze thuis.
De oude varkensstal hebben we omgetoverd tot een schrijfhuisje/ welness plekje. Een gezellig klein houten huisje waar ik op dit ogenblik deze woorden neertik.
Het oude huis, waar we meer dan twee jaar hebben vertoefd, hebben we met veel opluchting in ons hart achter ons gelaten. Het was er koud, donker en ongezellig. Doch, ondertussen hebben we ook in dat huis reeds twee kamers gemaakt. Een ware metamorfose. Lichte, warme en knusse kamers waar we op heden vooral familie en vrienden verwelkomen. Maar deze kamers zijn voorzien voor de gasten van Het Gedachtegoed en we zijn er trots op.
En uiteraard hebben we hier en daar in de tuin aardig wat werk verricht: terrassen bouwen, een waterput voorzien, weides voor de dieren maken, de eerste stapjes richting een moestuin.
Kortom we hebben niet stilgezeten. Dus ja…De tijd vliegt. En hoewel ik mezelf soms betrap op hopeloze gedachten in het genre van: dit komt niet goed, het gaat te traag, de middelen zijn op…besef ik steeds weer in een terugblik dat wàt we in die tijdspanne reeds hebben verwezenlijkt een gigantische prestatie is. Maar de weg is nog lang hoewel ik soms durf denken dat een eerste eindpunt in zicht is. En eigenlijk is eindpunt een verkeerde omschrijving. Een eerste ankerpunt. Een plek van waaruit we kunnen beginnen denken aan de opstart van Het Gedachtegoed. We bevinden ons op de weg naar een verlangen. Niet hèt verlangen. Een verlangen. En wat dat precies is of welke vorm dat moet krijgen is nooit volledig helder te krijgen. En dat is goed. Want zo blijft het een zoeken. Een wikken en wegen. Een creatief proces. Een pad dat we bewandelen met soms vervelende omwegen maar evenzeer leiden diezelfde omwegen tot ontmoetingen met mensen die je net dat nodige duwtje in de rug geven dat je zo nodig had om door te gaan. Want laat ik duidelijk zijn. Het is een zwaar proces. Niet alleen het bouwen op zich en de vervreemding die daar in zekere zin mee gepaard gaat. Zo lang ik me kan herinneren ben ik bezig geweest met mijn hoofd. Denken, piekeren, lezen, om weer te denken, te piekeren en te malen en verder te zoeken. De laatste jaren echter ben ik vooral bezig met mijn lichaam, mijn lijf: afbreken en heropbouwen. Getooid in werkkledij, gewapend met werktuigen en slecht gericht op lichamelijke arbeid, heb ik me meer dan eens timmervrouw gevoeld. Een identiteit die me vreemd is. Het is een zoeken geweest. Een heroriëntatie van het evenwicht tussen geest en lichaam. Een confrontatie met de fysieke grenzen van je eigen lichaam, elke dag weer, maar evenzeer met je eigen gebrek aan kennis en kunde. En hoewel ook dit proces kan dienen als een metafoor voor een innerlijke proces kan ik toch meegeven dat als je steenpuin aan het versleuren bent, je voor de tigste keer in de blakende zon terrasvijzen aan het zetten bent, of voor de zoveelste keer hout aan het schuren bent omdat dat nu eenmaal moet, je je soms wel een keertje afvraagt waar je mee bezig bent en of het dat wel is wat je wilt doen met je leven. Wie ben ik? Wat wil ik? En hoewel de voldoening na het afwerken van een projectje groot is kan het zwaar vallen als je beseft hoeveel van dergelijke ‘projectjes’ er nog moeten volgen. Een besef dat zowaar de oorzaak is van crisismomentjes, die op hun beurt dan weer leiden tot een ware crisis. Dus ja, het is een hobbelig pad. En dan is het belangrijk om de tijd letterlijk even vast te grijpen om stil te kunnen staan en te overschouwen. Om dan te kunnen beslissen dat er in die ondefinieerbare tijd die zich uitstrekt in dagen, weken en maanden die gekleurd worden door moederschap en arbeid er ook ruimte moet zijn voor kleine genietmomentjes. Een soort breukpunten in de dagelijkse mantra van het ‘moeten’. Kleine eilandjes van niet-moeten. ‘Nu moet er even niets’. En dat lijkt evident en zelfs gemakkelijk. Maar het is extreem moeilijk. Want je wilt steeds maar doorgaan al is het maar om dat eerste ankerpunt wat dichterbij te brengen. En het heeft even geduurd vooral ik heb begrepen dat het inlassen van rustpunten en dus het anders omgaan met de tijd, het werk en in se je eigen verlangen, dat net die actie dat eerste ankerpunt als vanzelf dichterbij brengt. Want het is in die rustmomentjes dat ik de liefde hervind voor het denken, het zoeken en als vanzelf ruimte maak voor creativiteit. En daar ontstaan goede ideeën. Inzichten in de aanpak van de werken die het hele proces vaak onverwacht verkorten.