Een nieuw voorjaar
Dagen worden weken en weken worden maanden. Herfst wordt winter en op dit ogenblik doet de lente aarzelend zijn intreden. De eerste krokussen vormen een kleurrijke krans rond de lindeboom en hier en daar kondigen jonge knopjes aan de bomen de start aan van een nieuw seizoen. De ochtenden zijn onveranderd koud maar van zodra ik mijn derde kopje thee in de ochtend nuttig, zo tegen tien uur, wordt het al heerlijk zacht. In de namiddag is het dan weer heerlijk toeven in de zon. Een perfect momentje om even in te dutten alvorens de werkzaamheden weer aan te vatten. Want ook al lijken we de grip op de tijd te zijn verloren tijdens deze wintermaanden, toch hebben we – in een terugblik – gigantisch veel werk verzet. De winter, kenmerkend door de stilte van het landschap – is voorbij gevlogen, en hoewel bij momenten koud en regenachtig, kunnen we toch terugkijken op vele zonnige dagen. Op sommige dagen was het enige dat herinnerde aan de winter het landschap van kale bomen en dor gras. Het gezoem van de bijen, het gekwetter van de vogels, de stralend blauwe lucht en het drinken van een kopje thee in de zon buiten schiepen meer dan eens de indruk dat de late nazomer onverminderd voortduurde. Maar toch, ochtend, avond en nacht zijn koud, zo koud dat we voor het eerst in jaren ons gigantisch dik winterdekbed hebben bovengehaald om de koude nachten in onze onverwarmde slaapkamer het hoofd te kunnen bieden. Een dekbed dat dateert van makkelijk vijftien jaar terug toen we verbleven in een oude hoeve en we sliepen onder het dak bij vriestemperaturen en vergezeld van ijssterren op de buiten én binnenkant van onze ramen.
Maar goed, het moet gezegd zijn: we hebben niet stilgezeten. Fermacell wanden zijn getransformeerd naar mooie witte muren, maar niet zonder eerst dagenlang te plamuren en schuren.
‘Plamuren? Dat kan jij toch ook? Dat kan iedereen!’, zegt manlief overtuigend. Ik bedenk nog net dat hij pas enkele maanden terug regelmatig steen en been klaagde over het plakwerk op de benedenverdieping. Dat het zo een ongelofelijk saai werkje was. Dus zeggen dat ik enthousiast was zou een schandelijke leugen zijn, maar goed, alles wat ik kan doen moet ik doen, denk ik dan.
En inderdaad, het is een werkje die ik ook kan, en dat heb ik geweten… Hoe vaak heb ik niet gevloekt op nietjes die niet voldoende waren ingeschoten. Herinner jullie dat ik nog moest leren werken met de schietmachine. Ik heb menig plaat met manlief samen geplaatst… jammer genoeg betekende dat ook dat menig nietje blijk gaf van amateuristische schietcapaciteiten. Elk nietje dat niet diep genoeg in de Fermacell is geschoten moet er tijdens het plamuurwerk handmatig met de hamer worden ingeslagen. Wel, er waren momenten dat ik de hamer meer in mijn handen had dan het plamuurmes. En misschien had ik bij nader inzien toch iets zorgvuldiger willen te werk gaan om grote spleten tussen de platen zoveel mogelijk te vermijden in plaats van: “Ja schat, dat is wel goed. We plakken dat wel weg.” Wist ik toen veel dat het plakwerk bij mij zou terechtkomen?
Enfin: ook het plamuurwerk, hoe omvangrijk ook, komt tot een einde. En dan moet er geschuurd worden en dan … jawel, nog eens geplamuurd en dan? Jawel, nog eens geschuurd. Het grove schuurwerk nam ik zoveel mogelijk voor mijn rekening. De uitvinding van mondmaskers is wat dat werkje betreft onmisbaar. En zelfs dan nog kan je nog dagen na dat schuurwerkje stof in je zakdoek terugvinden. Een gezond werkje is het allerminst. Maar dan begint toch voor het eerst een huis vorm te krijgen. En dus begonnen we vol goede moed met de volgende opdracht: het gebinte. Onze oude grange is gesierd met prachtige eiken balken. Nu goed, mooi zagen die er niet uit. Stof van minstens drie decennia had zich verzameld, dat tezamen met het schuur- en bouwstof van het kuiswerkje een omvangrijk karwei maakte. Naast vegen, het uitblazen met de compressor, het proper zetten met staalborstel was hier en daar ook schuurwerk vereist. Daarna nog een behandeling tegen allerlei kriebelbeestjes om te eindigen met het leukste werk: het witbeitsen van de balken. Het resultaat is een magnifiek constellatie van oude balken. Eindelijk: het schilderwerk kon beginnen. Niet één laag, niet twee, maar drie lagen waren vereist om tot een bevredigend resultaat te komen. Ondertussen is de grange omgetoverd tot een prachtig huis in wording. Met veel enthousiasme leg ik me op heden toe op het plaatsen van spotjes terwijl manlief het meer uitdagende elektriciteitswerk op zicht neemt: schakelaars en stopcontacten. Volgende werk? Parket en vloeren…