Dingen waaraan je moet wennen… (1)
Dat de chocomousse van La Latière er hier hetzelfde uitziet maar helemaal anders smaakt. Dat hier – gelukkig, al is dat relatief als je op je lijn wilt letten – chocomousse bestaat van ‘La Fermière’ en dat die hemels smaakt zodat het gemis aan die eerste volledig verdwijnt.
Dat de hardgebakken, bijna zwarte stokbroden, geen indicatie zijn van de povere bakkunst van de bakker maar dat dat is wat de Fransen prefereren en als je wilt genieten van een heerlijk Belgisch broodje, je dat best zelf bakt.
Dat champignons plukken hier een ware traditie is en dat plukken bij de buur gepenaliseerd wordt met hoge geldboetes of lek gestoken autobanden (warempel ja! Het is algemeen geweten dat wagens met vreemde – lees: ander departement, hetgeen zichtbaar is aan 2 kleine cijfers op de nummerplaat – nummerplaten tijdens het plukseizoen komen plukken en niet komen wandelen) en daar de bossen in Doissat volledig zijn geprivatiseerd, je dus altijd wel op iemand zijn eigendom wandelt… Dat er hier megagrote paddenstoelen groeien, Cèpes genaamd, dat die niet te vreten zijn maar toch blijkbaar delicatesse zijn van de streek. Vermoedelijk weten we niet hoe we ze moeten klaarmaken afgaand op de superlatieven die gehanteerd worden om de uitzonderlijke smaak ervan te beschrijven en de prijs die je ervoor betaalt.
Dat je hier terecht kan bij de pharmacie als je kind één of andere paddenstoel heeft gegeten. Je neemt dan de betreffende paddenstoel mee, die wordt zorgvuldig door de pharmacien gedetermineerd en dat je dan meteen weet of je richting spoed moet of niet. Een spannende onderneming; wij spreken uit ervaring daar onze jongste – die altijd wel zin heeft in een hapje – dacht even te kunnen proeven van een paddenstoel die gevaarlijk veel geleek op ‘zwavelkopjes’; een giftige paddenstoel. Gelukkig wist de pharmacien dat het ging over een andere, niet toxische paddenstoel. Hetgeen ons er niet van heeft weerhouden elk uur van de nacht aan dat klein vreetzakje zijn bed te staan om te controleren op mogelijke toxische verschijnselen zoals braken, zweten en diarree, daar sommige van die symptomen pas na vijf tot tien uur verschijnen.
Dat onder nul gaan op een Franse rekening bijna een misdaad is (lees: je wordt overspoeld met sms’jes dat je in het rood staat, je krijgt halve dreigbrieven dat de rekening zal worden afgesloten,… en dat voor een paar euro’s onder nul). Dat betalen met een cheque hier de normaalste zaak van de wereld is (zelfs op de markt of bij de bakker) en als je vraagt of je met overschrijving kan betalen dat dat een gunst is, omdat dat blijkbaar blijk geeft van uitzonderlijk vertrouwen. Zelfs bij de kapper, waar een knipbeurt van onze bewegelijke kleuter amper 7 euro kost, wordt een cheque geapprecieerd.
Dat pakjesdiensten en postbodes hier kilometers in niemandsland rijden om pakjes te bezorgen en ze dat steeds met een glimlach doen, bereid om een praatje te maken.
Dat de jacht hier nog een grotere traditie is dan paddenstoelen plukken en dat dat ook betekent dat je tijdens de weekend van het jachtseizoen beter niet gaat wandelen in de bossen daar een ongeluk met een verdwaalde kogel snel is gebeurd en al zeker niet in de namiddag, na de lunch waar de nuchterheid van menig jager mogelijks gecompromitteerd is. Dat de jacht ook leidt tot taferelen waar er plots en met veel bravoure over je grond wordt gereden met meerdere auto’s en een hele meute honden die huilend het spoor volgen van een hert of een zwijn. Dat is vervelend ja, maar het betekent ook dat je dan plots voor een kilo of tien everzwijn of hert krijgt toegestoken als blijk van waardering.