Een beetje kleien?
In een goed huwelijk worden de taken verdeeld… Dat geldt voor vervelende huishoudelijke klusjes, denk ik dan. Maar als je één van de drijvende krachten bent achter de verhuis van je hele gezin naar het Zuiden van Frankrijk betekent dat ook: vervelende klusjes in de bouw. Ik denk maar aan: stof opruimen – keer op keer op keer –, zelf stof worden door schuren of plafonds isoleren, assistent zijn van de hoofdklusser (lees: diegene zijn die achter alles en nog wat moet aanlopen ‘ga eens om die vijsmachine – neen die andere!’, ‘nieuwe lijm voor de fermacell!’, ‘ga eens om een keper! Neen schat, dat is een panlat!’, ‘ zaag dat eens op 85 cm’, enz..). Je leest het goed; vervelende klusjes. Ik had als vrouw des huizes ook wel eens zin om iets te doen dat iets meer voldoening gaf. Iets substantieel. Iets waarvan ik met trots kan zeggen: ‘Kijk! Dat heb ik gedaan!’.
Een vraag die bij mijn man een ongelovige frons vergezeld van het al even twijfelachtige ‘ja euhm’ opleverde en tegelijkertijd zag ik dat er een plannetje begon te broeden in zijn hoofd. Een paar dagen later had hij het gevonden.
‘Jij kan voegen!’ stelt hij enthousiast voor. ‘Voegen?’ vraag ik voorzichtig. ‘Wat bedoel je dan?’, vraag ik en ik volg zijn blik naar de lelijke muren in ons huis die we niet zullen fermacellen, maar die we zullen herstellen in hun oorspronkelijke staat. Voor de mensen die niet weten waarover ik het heb: dat zijn van die typische pierres. Zeer beroemd hier. Een zin die dan ook menigmaal ontsnapt uit de mond van een overijverige verkoper ‘een huis met prachtige muren van ‘pierres’, in de hoop dat kandidaat kopers als een blok zullen vallen voor één of andere romantische ruïne. En ja, inderdaad, heel mooi… als ze opnieuw gevoegd en afgewerkt zijn. Die muren bij ons zijn oude stalmuren, minstens een eeuw oud, en als je van ver kijkt zie je overal spinnenwebben, gaten voor de meest uiteenlopende kriebelbeesten en vooral veel oud modderig stoffig voegsel. Als je van dicht kijkt ontwaar je misschien hier en daar iets dat voor een ‘pierre’ kan doorgaan. Ik keek mijn man dan ook ongelovig aan. Ik? Zou ik dát gaan doen en ik begon zowaar spijt te krijgen van mijn tijdelijke drang naar emancipatie.
‘Schat, daar is niets aan hoor. Eerst de voegen eruit kloppen met beitel en hamer, de boel een beetje opkuisen en dan opnieuw voegen. Een klusje dat zo geklaard is.’ Nu moet je weten dat als mijn man zegt dat ‘een klusje zo geklaard is’, dat meestal minstens enkele weken duurt.
Ik laat het voorstel enkele dagen op me inwerken en op een dag ga ik vol goede moed, gewapend met beitel en hamer – op de achtergrond radio France Bleu Perigord (de enige zender die we hier kunnen ontvangen) – de muur voor me te lijf. Als ik al twijfels had dat de spiermassa in mijn armen de voorbije jaren mogelijks was geslonken naar een absoluut minimum, was me dat nu wel duidelijk. Na een kwartier kloppen krijg ik de hamer al niet meer omhoog. Gelukkig bestaat het voegsel gewoon uit zand, vuiligheid en gras. Eigenlijk de grond hier uit onze tuin. De typische manier van metselen toen er nog geen bouwmateriaalbedrijven waren. Gewoon met klei en stenen uit de omliggende grond. Na een uurtje hou ik het voor bekeken, maar ik ben niettemin verbaasd. Er zitten wel degelijk mooie ‘pierres’ in de muur en ik begin voorzichtig te geloven dat het mogelijk is. Een vragende en later smekende blik (met pruillip) zorgt er een paar dagen later voor dat mijn man mij begint mee te helpen. Zijn tempo is minstens tien keer zo snel en naderhand ontdekte ik dat hij de stukken die ik had uitgeklopt nogmaals had gedaan. ‘Er moet genoeg voeg van tussen de stenen, anders ga je problemen hebben om de nieuwe voeg aan te brengen’, verklaart hij geduldig als ik hem verwijt dat het toch ook nooit goed genoeg is.
Stap één is achter de rug: de voegen eruit, de stenen zichtbaar en de muren iets of wat stofvrij. Op naar stap twee: wat moet daar nu eigenlijk tussen? Ik steek mijn licht op door het lezen van verschillende internetfora en het is duidelijk: men zweert bij de ambachtelijke formule. In onze streken is dat: wit zand, kalk en uiteraard; zand van Saint-Pompon, gekenmerkt door haar typische gele kleur. Persoonlijk wil ik de voeg niet al te geel dus besluit ik een eerste mengsel te proberen op onze vuurkuil die we de voorbije zomer hebben gemetseld maar nog niet hebben gevoegd. Ik ga voor: 5 delen zand, 2,5 delen kalk, 1 deel geel zand en een kleine liter water. Alles mooi glad mixen met een menger (verfmenger die kan gemonteerd worden op een boormachine) en klaar!
Het is een regenachtige dag, maar ik ga en zal de vuurkuil afwerken. Gewapend met een metselkuip vol specie, een kattentong (een soort truweel) en een kleine staalborstel ga ik de muurtjes te lijf. En hoewel ik doorweekt ben, ongelofelijk smerig en moe, ben ik toch tevreden met het resultaat.
Weetjes na die eerste ervaring:
- Kalk brandt en een enkel paar handschoenen volstaat niet. Mijn tip: afwashandschoenen en daarboven kwaliteitsvolle werkhandschoenen. Na twee pijnlijke brandwondjes aan mijn vinger, gele nagels die veel weghebben van de nicotinevingers van een verstokte kettingroker en algehele uitgedroogde pijnlijke handen besloot ik niet meer te besparen op goed materiaal. En euhm… voor de vrouwen onder ons (en de mannen met weelderige haarbos): zet iets op je hoofd, want de kalk in de specie droogt werkelijk alles uit, ook je haar, heb ik ondervonden.
- Pierres voegen? Er is niets aan. Maar… borstel de voegen tijdig uit met een staalborstel, want ze drogen sneller dan je denkt. Ter afwerking met een kleine handborstel nog eens over de voegen gaan, daar de staalborstel nogal een grof resultaat geeft.
- And last but not least: stenen en oude voegen nat maken alvorens de nieuwe voeg aan te brengen.
En dus even later begin ik aan de reusachtige taak die voor me ligt. Het voegen van zes muren in ons huis. De start heb ik even uitgesteld, want ik ben van het soort ‘als ik begin, kan ik niet stoppen voor het af is’, maar in oktober raap ik mijn moed bij elkaar. Voor de hoogste stukken is de stelling onontbeerlijk dus ga ik nogmaals de strijd aan met mijn vrees voor hoogtes. Maar na dagen zwoegen kan ik met trots zeggen dat voegen niet meer is dan een beetje spelen met klei… en dat mag je echt letterlijk nemen: je neemt een hand vol specie en kwakt dat tussen de voegen, een beetje aandrukken, mooi uitsmeren en voilà: je hebt een mooie voeg. Het resultaat is fenomenaal! Bijkomende winst: na dagen luisteren naar radio France Bleu Perigord kan ik alle Franse chansons ondertussen luidkeels meezingen, ben ik op en top op de hoogte van de kleine en grote bekommernissen in ons departement en is de spiermassa van mijn armen al van een iets kwalitatievere aard. Maar boven alles!: iedereen die in ons huis komt zal het horen: ‘Dit hier? Die prachtige muren? Dat heb ik gedaan!’
En het resultaat: