Het begin van een droom… even terug in de tijd

Terwijl ik dit schrijf zit ik buiten, en verkijk ik me op de liefelijke weitjes, de ontelbare bossen waarvan steeds meer bomen de winter trotseren. En ik blijf me verbazen over de rust waarin ik vertoef. Het lijkt eeuwen geleden – en toch is het nog maar drie maanden – dat ik thuis zat in België, platgewalst door mediaberichten over de coronacrisis, angstig over wat ons allemaal te wachten staat, en op en top bereikbaar. Als ik nu mijn gsm vind voor de batterij plat is, ben ik toch vrij driftig op zoek gegaan. Ik kan dat zelf bijna niet geloven, maar toch is het waar, en dat na amper drie maanden. Dat ik toen elk half uur mijn mailtjes checkte vind ik op dit ogenblik vrij gek. Een beetje waanzinnig zelf.
Het doet me nadenken… en ik begrijp er eigenlijk niets van. Wat doet dat met een mens; natuur? Stilte? Rust? De afwezigheid van onophoudelijk appel? Groen overal om je heen? Vogels die kwetteren en zelfs bijen die voorbij zoemen in de winterse zon? De buurman en imker Gerard, heeft het me al geduldig uitgelegd. Al zijn het maar enkele stralen, als de zon hier door de wolken piept komen de bijen tevoorschijn. Dat is bijzonder vind ik. Dat gezoem in een winters kader.
Ik hoor je al denken: wat een melige boel allemaal. Misschien wel. Maar ik ben toch verbaasd. Ik hou van de natuur, mijn hele leven al. Maar dit is de eerste keer dat ik de zo concreet ervaar wat dat met mij als mens kan doen.
En waarom nu deze gigantische stap in het onbekende? Ben ik een ander dan tien jaar geleden? Twintig jaar geleden? Sta ik dichter bij mezelf dan toen?
Het zijn absurde vragen voor iemand als ik…wat is dat immers: ‘mezelf’? ‘Ik’ weet het niet. Een ander ook niet denk ik. Waarom toch blijf ik denken, terwijl ik naar de groene weide voor me staar, waar zonet vlak voor de bosrand nog drie herten op hun dooie gemak de laatste sprieten gras soldaat maakten. Misschien net omdat ik de laatste weken opnieuw het gevecht aanga met de vele angsten die mij durven teisteren en die ik nu gemakkelijk kan aanhaken op de recente gebeurtenissen in mijn leven. Wij hebben immers alles verkocht en zijn richting Frankrijk getrokken. Wilde ‘ik’ dat niet altijd al? Mijn man en ik? We droomden van een huis in Frankrijk als van toen we tieners waren. Toen al hunkerden we naar rust en stilte, omgeven door groen, groen en nog eens groen.
Maar waar zouden we werken?
En dus eerst studeren.
Na de behaalde diploma’s stonden we te midden van de pittoreske Cantalse weiden en bossen…en ditmaal begrepen we dat we echt eerst wat centen moesten zien te verdienen. En dus terug gingen we…
En dan?
Een groot gat in de tijd.
Er gaan jaren voorbij.
En ik word moeder.
Moeder worden was een hele omwenteling in mijn leven. Alles verder dan mijn blik kon zien was onbereikbaar. Frankrijk kwam zelfs niet bij me op. Het enige waarop ik was toegewezen was het bewerken van allerlei angsten.
En dus…
Het werd een verre droom.
Even vergeten?
Of toch niet?
Op mijn job op de UGent als coördinatrice leerde ik ondertussen heel veel interessante mensen kennen: studenten, collega’s en docenten van over de hele wereld. Sommige van die mensen werden vrienden voor het leven. En ergens in die elf jaar ontsproot een ander verlangen: ik wilde een cursuscentrum oprichten waar iedereen die dat wilde met veel goesting naar toe zou komen om te leren en te genieten.
Mijn man, filosoof van opleiding, bracht zijn denken ondertussen in de praktijk. Hij zag een bepaald soort leven voor zich: veel bij de kinderen, zelf de werkuren kiezen en veel tijd overhouden om buiten bezig te zijn.
En dan volgen de absurde doch – nu blijkt – even noodzakelijke jaren. Mijn man, van veel kanten thuis – zette ons eigen huis op een mooi lapje grond in het Meetjesland. We gingen een torenhoge hypotheek aan voor dit kleinood en met twee kleine pagadders die rond huppelden werd dit een heel uitdagende periode. Veel, veel en veel werken. Net zoals veel jonge mensen.
Het huis wordt een droomhuis. Op ons erf kipjes, een pony, twee honden, 4 katten, schapen…kortom: een halve boerderij. Zo hadden we het altijd voor ons gezien. Het klinkt perfect…zouden we nu nog even de lotto kunnen winnen ???
Nu goed ja: ik herinner me nog altijd de lessen statistiek van Professor Thierry Marchant: in één klap en mèt een grijns op zijn gezicht veegde die in één klap al mijn hoop weg: De lotto winnen zat er niet meteen in als ik die man moest geloven. Enfin: het kan altijd natuurlijk, maar erop wachten…Godot? Inderdaad, zoiets ja.
En ondertussen bracht mijn man – moedig, zeker en vast! – af en toe zijn wens voor nog twee kindjes ter sprake. Onze dochters die nu al flink waren opgeschoten – 6 jaar en 5 jaar – trokken steeds meer hun plan. Of het geen tijd was om te denken aan de volgende twee koters. Nog twee? Twee?!
Hij is gek!
Maar nog meer dan gek is hij heel erg geduldig. Hij neemt zijn tijd. En hij haalt altijd zijn slag thuis. Nu goed; dat is niet belangrijk nietwaar (schrijf ik dit hier neer, ondertussen moederend over vier kinderen) …maar wat wel belangrijk is: de zwangerschap van ons derde kindje keert mijn hele leven om. Ik kreeg veel pijn in mijn bekken en werd tot mijn grote verbazing thuis gezet! Ik? Thuis? Ziekteverlof? Even lijkt mijn wereld in te storten. Of dat verwachtte ik toch. En ja, die eerste weken waren heftig. De muren staan te dicht op elkaar. Ik krijg te weinig lucht. En alles is een alles teveel. Tot plots de atmosfeer rondom mij verandert van een drukkende leegte tot een ruimte vol mogelijkheden. Zomaar opeens. Neen, niet opeens. Nadat ik alles los had gelaten. De laptop bleef dicht en mijn gsm lag buiten bereik (lees: voor een hoogzwangere vrouw is buiten bereik zowat alles verder dan een armlengte). Voor het eerst in jaren ervaar ik opnieuw wat het is om mentale denkruimte te hebben. De plaats in mijn kop om überhaupt te dromen. In de vele uren dat ik verplicht moet rusten ontpopt zich ruimte om te verlangen. En plots is ‘het’ daar weer: de Frankrijk kriebel.
De kriebel doet me bruisen, leven. Ik word enthousiast en ga stiekem huizen opzoeken. Stiekem, want hoe breng ik dat aan bij manlief? De man die de voorbije vier jaar zijn lijf en leden heeft afgepeigerd om ons droomhuis te bouwen. Ik heb een tolerante lieve man, maar iedereen heeft zijn grenzen…

En toch…

Deel dit bericht: